'Heilige Ruimte'
'Heilige Ruimte'
Een kerkzaal is méér dan alleen een verzameling van praktische criteria. Bij elke ruimte waar mensen elkaar ontmoeten zijn sfeer en uitstraling van belang. Bij de inrichting van een kerkzaal komt daar ook nog het liturgisch aspect bij.
In het nadenken over de samenhang tussen liturgie en inrichting van de ruimte zijn drie hoofdlijnen te onderscheiden:
Drie hoofdlijnen
• Multifunctioneel denken: Bij de inrichting van een kerkzaal kan de multifunctionaliteit van de ruimte doorslaggevend zijn. Een multifunctionele inrichting van de kerkzaal heeft als groot voordeel dat de ruimte ook breed voor andere bijeenkomsten dan kerkdiensten kan worden gebruikt, denk aan conferenties, muziekuitvoeringen, filmavonden, schoolexamens.
Een multifunctionele ruimte zal uit zichzelf weinig ‘heiligheid’ uitstralen. Om echt multifunctioneel te kunnen zijn mág de zaal niet écht veel eigen karakter hebben. De liturgische elementen (doopvont, avondmaalstafel, preekstoel, kruis, gedachtenisplaats etc.) zullen in een multifunctionele ruimte doorgaans verplaatsbaar en/of demontabel zijn. Heiligheid in zo’n ruimte is vooral gelegen in de groep die samenkomt, en de activiteit die die groep daar uitvoert. De kerkdienst maakt de kerkzaal voor dát moment heilig. En na afloop is het weer gewoon bruikbare ruimte. Wie op maandagmorgen in deze ruimte binnenkomt vindt er niet veel dat aan de sfeer van zondag herinnert.
• Gesloten Heiligheid: Heel anders wordt over heiligheid van de liturgische ruimte gedacht waar gekozen wordt voor de zgn. ‘communio indeling’. Deze wijze van kerkzaalinrichting is sterk in opkomst. Een drietal recent heringerichte kerkruimtes vlak bij ons in de buurt is volgens deze indeling ingericht, namelijk de protestantse kerken in Losser en in Haaksbergen, en de katholieke Sint Jan hier ter plaatse. In deze kerken staan de stoelen in een ellips opgesteld. Een ellips kent twee brandpunten. Vaak zijn dat de Lezenaar en de Avondmaalstafel, ofwel: Woord en Communie. De ruimte tussen de beide brandpunten, het midden, is veelzeggend leeg. De blik van alle bezoekers is op dit midden gericht.
De kerkzaal is binnen dit model uitdrukkelijk ‘heilige ruimte’, waarbij de ‘heiligheid’ exclusief verbonden wordt met de christelijke liturgie, rondom schrift en avondmaal. De flexibiliteit voor gebruik buiten de eredienst wordt daardoor beperkt. Maar ook dat is symbolisch. In deze ‘niet nuttige ruimte’ telt de economische druk die zo bepalend is in onze moderne tijd nu juist even niet. Mensen zijn hier vrij. Voor zichzelf en voor God. Ook als je op maandagavond in deze zaal een film kijkt zullen Tafel en Lezenaar sterk sfeerbepalend zijn.
• Open Heiligheid: Tenslotte kan over ‘heiligheid’ ruimer na worden gedacht, door deze niet exclusief te koppelen aan avondmaal en prediking. Naast de naar binnen gekeerde heiligheid van het hiervoor beschreven model wordt in dit derde model meer gezocht naar open heiligheid. De heilige ruimte is tegelijk uitdrukkelijk open en uitnodigend voor een ‘veelheid van vormen’. Religieuze tradities als prediking, doop en avondmaal, zijn een deel van wat in dit model onder heiligheid wordt verstaan. Volgens deze derde denkwijze wil de heilige ruimte dienstbaar zijn aan een meer algemene behoefte aan heiligheid die meer en meer merkbaar wordt in onze hedendaagse samenleving. Denk aan de heiligheid van de Stille Mars of aan de heiligheid van gedenkplekken die spontaan ontstaan na grote of kleine drama’s. Denk aan de stilteruimte aan de buitenzijde van het Huis van Verhalen, waar een bonte mix uit de samenleving gebruik van maakt. De heilige ruimte wil binnen deze denkwijze niet alleen gebruikt worden door de vaste gemeente, ook door toevallig samengekomen groepen, die voor dát moment heilige ruimte zoeken die dienstbaar is aan hun eigen ritueel.
Een op deze wijze open heilige ruimte stimuleert ook de vaste bewoners om zelf open te gaan, en actief naar buiten te treden. Én om omgekeerd de klassieke rituelen die in deze heilige ruimte worden uitgevoerd zo toegankelijk mogelijk te maken voor degene die toevallig binnenkomt.
Openheid richting cultuur is tenslotte een belangrijke component van de zo verstane heiligheid. Denk daarbij niet alleen aan kunstexposities en uitvoeringen, maar ook aan het maatschappelijk debat. De kerkzaal is een podium voor het publiek debat “waar het visioen van naastenliefde en solidariteit wordt geconfronteerd met buurt- en wereldpolitiek” (Huub Oosterhuis).
Komen tot een keuze
In de bouwcommissie hebben we uitvoerig bij de drie verschillende modellen stilgestaan. Met het laatste model (open heiligheid) hadden we aanvankelijk de meeste moeite, omdat het moeilijk concreet te maken lijkt. Totdat we voorbeelden van gebruikers gingen bedenken.
1. Denk aan de naast de kerk gelegen uitvaartonderneming. Deze heeft zelf de beschikking over een niet al te grote aula. Hoe kan ons nieuwe kerkgebouw dienstbaar zijn voor iets grootschaliger uitvaarten, welke niet in de aula passen, zo vroegen we ons af. Een al te multifunctionele ruimte zal voor zo’n situatie niet aantrekkelijk zijn omdat deze te weinig sfeer biedt. Maar ook ruimte die dominant een ‘christelijke uitstraling’ heeft, doordat Prediking en Avondmaal normerend centraal staan, zal voor menig bezoeker eerder blokkerend dan uitnodigend werken. Ondertussen zal door alle aanwezigen de gedachtenis die plaatsvindt worden beleefd als een ‘heilig’ moment. Het zou mooi zijn als de kerkzaal juist gastvrij is voor de beleving van deze heiligheid. En dan hebben we het echt over ‘open heiligheid’. (In de joods-christelijke traditie is ‘gedenken’ overigens een belangrijke waarde.)
2. In een tweede denk-experiment gingen we uit van een bezoeker die slechts af en toe een kerkdienst bezoekt. Binnen de communio indeling is er voor deze bezoeker maar één manier om deel te nemen aan de dienst: plaats nemen in die éne kring rondom Woord en Communie. Je bent in deze indeling lid van de gemeente, of je bent het niet. Je doet mee, of je doet niet mee.
We kunnen ons goed voorstellen dat moderne bewoners van de kerk (zowel uit de rand als ook uit de kern) behoefte hebben aan meer variatie. Men zoekt vast en zeker een meditatieve ruimte, een ruimte die iets vertelt van heiligheid, een ruimte die voluit past bij de kerkdienst die plaatsvindt. Maar velen zullen het prettig vinden als deze ‘heilige ruimte’ het ook toelaat om de viering op wat meer afstand mee te maken. Of iets anoniemer, zonder dat gelijk iedereen je ziet. Of iets vrijer, zonder dat je direct wordt opgenomen in de club, en er tegelijk voor jou ruimte is om op jouw eigen wijze inspiratie te beleven. Kortom, de kerkzaal zou meer open moeten zijn naar deze variatie in betrokkenheid van de bezoekers. Ook dit wordt naar ons gevoel bedoeld met ‘open heiligheid’.
3. Te denken valt ook aan andersoortige diensten dan alleen de ‘gewone’ zondagse viering. Bijvoorbeeld diensten die worden georganiseerd door scholen, SingIn-diensten, Musicals, zoals die al eerder in de PGE met veel enthousiasme én succes werden opgevoerd. Een puur multifunctioneel ingerichte kerkzaal zal voor dit soort vieringen weinig toevoegen aan andere zalen die her en der in Enschede beschikbaar zijn. Het stempel dat een ‘gesloten’ liturgisch ingerichte ruimte met zich meebrengt zal de zaal voor dergelijke vieringen waarschijnlijk minder aantrekkelijk maken. Een kerkzaal echter die zodanig is ingericht dat deze wel een meditatieve inspirerende sfeer draagt, zonder daarbij al te zichtbaar op een bepaalde traditie aan te sturen, zal vast en zeker een uitnodigende ruimte zijn voor dergelijke vieringen.
4. In het laatste denk-experiment trokken we lijnen naar buiten. In de communio-indeling zit je letterlijk met de rug naar buiten. Er lopen eigenlijk geen lijnen van binnen naar buiten en omgekeerd. Naar ons gevoel past dat niet bij de missie ‘geloven in Enschede’.
‘Open heiligheid’ betekent wat ons betreft ook dat de kerkzaal principieel transparant is (op welke wijze ook). De kerkzaal laat zien dat wij ons niet afschermen voor de buitenwereld. Integendeel. Deel van de ‘heiligheid’ van deze ruimte is dat ze een zichtbare relatie kent met de wereld om de kerkzaal heen. Hier binnen beseffen we juist hoe kostbaar de wereld buiten is! Zo’n soort uitstraling wordt volgens ons ook bedoeld met ‘open heiligheid’.
Al met al adviseert de bouwcommissie de Algemene Kerkenraad om het gesprek over de inrichting van de kerkzaal zorgvuldig te voeren, zodat we als Protestantse Gemeente weloverwogen een keuze maken die past bij onze eigen identiteit. We hopen dat bovenstaande gedachtengang een impuls voor een dergelijke bezinning kan betekenen.
Als commissie spreken we daarbij graag onze voorkeur uit om te gaan werken aan een kerkzaal die op een open wijze van heiligheid vertelt.
Vooral betekent dat dat de PGE op zoek moet gaan naar een architect die déze wijze van denken over de relatie tussen kerk, kerkgebouw en samenleving met ons wil gaan vertalen in concrete plannen.
|